gas type MAZDA MODEL CX-3 2016 Handleiding (in Dutch)

Page 42 of 719

2–22
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Veiligheidsgordelsysteem
*Bepaalde modellen.
OPMERKING
  Het is mogelijk dat het
voorspannersysteem niet
functioneert, afhankelijk van het type
botsing. Zie voor bijzonderheden,
Criteria voor SRS airbag activering
(pagina 2-59 ).
  Bij het in werking treden van de
airbags en de voorspanners zal er
enige rook (een niet-toxisch gas)
vrijkomen. Dit duidt echter niet op
brand. Dit gas heeft normaal geen
effect op de inzittenden, echter
bij personen met gevoelige huid
is het mogelijk dat er een lichte
huidirritatie optreedt. Als er restanten
van de activering van de airbags of
van het voorspannersysteem van de
veiligheidsgordels op de huid of in
de ogen terechtkomt, dit zo spoedig
mogelijk met water afspoelen.
Middelste
veiligheidsgordel van
achterzitting
(2-punts type)
*
Vastmaken van de
veiligheidsgordels
1. Trek de veiligheidsgordeltong uit tot de
gewenste lengte.
2. Steek deze in de veiligheidsgordelgesp,
totdat u een klikgeluid hoort.


Veiligheidsgordeltong
Veiligheidsgordelgesp



Page 140 of 719

3–58
Alvorens te gaan rijden
Rijtips
OPMERKING
Gebruik uitsluitend sneeuwkettingen op
de voorwielen.
Vloermat
WAARSCHUWING
Zet de vloermatten met de
doorvoerbuisjes of de houders vast
om te voorkomen dat deze onder
de voetpedalen beklemd raken
(bestuurderszijde):
Gebruik van een vloermat die niet goed
is bevestigd is gevaarlijk aangezien deze
de bediening van het gas- en rempedaal
(bestuurderszijde) zal hinderen wat een
ongeluk kan veroorzaken.

Gebruik enkel een vloermat die
overeenkomt met de vorm van de vloer
aan de bestuurderszijde en plaats deze
in de juiste richting.
Zet de vloermat vast met gebruik van de
doorvoerbuisjes of houders.
Er zijn diverse manieren om
vloermatten vast te zetten afhankelijk
van het gebruikte type, dus zet de mat
vast overeenkomstig het type.
Controleer na het aanbrengen van de
vloermat dat deze niet heen en weer
of van voren naar achteren schuift en
dat er voldoende ruimte is tussen de
mat en de gas- en rempedalen aan de
bestuurderszijde.

Nadat u voor schoonmaken of om
een andere reden de vloermat heeft
verwijderd, deze altijd weer stevig op
zijn plaats aanbrengen en daarbij de
zojuist vermelde voorzorgsmaatregelen
in acht nemen.



Page 141 of 719

3–59
Alvorens te gaan rijden
Rijtips
WAARSCHUWING
Breng geen twee vloermatten bovenop
elkaar aan de bestuurderszijde aan:
Het aanbrengen van twee vloermatten
bovenop elkaar aan de bestuurderszijde
is gevaarlijk aangezien de
opsluitpennen enkel het naar voren
schuiven van één vloermat kunnen
voorkomen.

Losse vloermat(ten) kunnen de
bediening van de voetpedalen hinderen
en een ongeluk veroorzaken.

Wanneer u in de winter een allweather
type vloermat gebruikt, altijd de
oorspronkelijke vloermat verwijderen.



Bij het plaatsen van een vloermat, deze
bevestigen door de openingen of sluitingen
ervan op de uitsteeksels van de opstaande
klemmen te steken.
Op eigen kracht
lostrekken van de auto
WAARSCHUWING
Laat de wielen nooit met hoge snelheid
doordraaien en let er op dat bij het
aanduwen van de auto niemand achter
een wiel staat:
Het is gevaarlijk wanneer de auto
is vastgeraakt en u de wielen met
hoge snelheid laat doordraaien. De
draaiende band kan oververhit raken
en uit elkaar springen. Dit kan ernstig
letsel tot gevolg hebben.
OPGELET
Wanneer u te lang achter elkaar probeert
de auto op eigen kracht los te trekken
kan dit defecten aan de motor of het
aandrijfaggregaat of beschadiging van
de banden tot gevolg hebben.
Als u de auto op eigen kracht moet
lostrekken uit sneeuw, zand of modder,
het gaspedaal een weinig indrukken en de
keuzehendel voorzichtig van 1 (D) naar R
verplaatsen.


Page 710 of 719

10–6
Index
Klimaatregelsysteem ............................. 5-2
Bedieningstips ................................. 5-2
Bediening van de luchtroosters ....... 5-3
Handbediend type............................ 5-5
Volautomatisch type ...................... 5-11
Klok..................................................... 5-34
Knipperautomaat
Koplampen .................................... 4-65
Waarschuwing ............................... 4-86
Koolmonoxide ..................................... 3-34
Koplampen
Dagverlichting ............................... 4-73
Grootlicht-dimlicht ........................ 4-70
Hoogteverstelling .......................... 4-72
Knippert......................................... 4-70
Regelaar......................................... 4-65
Ruitensproeier ............................... 4-83
Thuiskomstverlichting................... 4-71
Vertrekverlichting .......................... 4-71
Koplampregelsysteem (HBC) ........... 4-116
Koplampregelsysteem (HBC)
indicatielampje (groen) ............... 4-118
Koplampsproeier ................................. 4-83
Krik ....................................................... 7-6
Kruissnelheidsregelaar ...................... 4-175
Hoofdindicatielampje van
kruissnelheidsregelaar (Oranje)/
Indicatielampje voor ingestelde
kruissnelheid (Groen) .................. 4-176
Kruissnelheidsregelaarschakelaar ... 4-175
L
Labelinformatie ..................................... 9-2
Lasersensor ....................................... 4-171
Lekke band ............................................ 7-3
Monteren van het reservewiel ....... 7-23
Verwijderen van een lekke band ... 7-20
M
Make-up spiegeltjes .......................... 5-156
Mazda Radar Cruise Control (MRCC)
systeem .............................................. 4-141
Displayaanduiding....................... 4-144
Instellen van het systeem ............ 4-145
Waarschuwing voor korte
volgafstand .................................. 4-144
Weergave van verzoek opschakelen/
terugschakelen ............................. 4-150
Meters ................................................. 4-25
Meters en tellers .................................. 4-25
Mistlichten .......................................... 4-73
Achter ............................................ 4-74
Voor ............................................... 4-73
Mobiele telefoons .................................. 8-4
Moeilijke rijomstandigheden .............. 3-57
Motor
Koelvloeistof ................................. 6-29
Motorkapontgrendeling ................. 6-19
Motoruitlaatgassen ........................ 3-34
Olie ................................................ 6-23
Overzicht van de motorruimte ...... 6-21
Starten ............................................. 4-6
Motorkapontgrendeling ....................... 6-19
Motoruitlaatgassen .............................. 3-34
N
Noodstopsignaalsysteem ..................... 4-90
O
Onderhoudsmonitor ............................ 6-14
Onderhoudspunt
Informatie ........................................ 6-2
Periodiek ......................................... 6-3
Onderste laadcompartiment .............. 5-163


Page 712 of 719

10–8
Index
Slepen
Trekken van caravans en aanhangers
(Europa/Rusland/Turkije/Israël/Zuid-
Afrika) ........................................... 3-65
Slepen in noodgevallen
Sleepmethoden .............................. 7-33
Sleepogen/Transporthaken ............ 7-35
Slepen/transport
Haak .............................................. 7-35
Sleutel-in-auto-achtergelaten
waarschuwingspieptoon (Met
geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie) .............. 7-56
Sleutel-in-bagageruimte-achtergelaten
waarschuwingspieptoon (Met
geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie) .............. 7-55
Sleutels .................................................. 3-2
Sleutel-uit functie ............................ 3-9
Zender ............................................. 3-5
Sleutel-uit-auto-verwijderd
waarschuwingspieptoon ...................... 7-55
Sleutel-uit functie .................................. 3-9
Smart Brake Support remhulpsysteem
(SBS) ................................................. 4-162
Indicatielampje van Smart Brake
Support remhulpsysteem (SBS)
(rood) ........................................... 4-164
Stopzetten van de werking van het
Smart Brake Support remhulpsysteem
(SBS) ........................................... 4-164
Waarschuwing voor botsing ........ 4-164
Smering van de carrosserie ................. 6-33
Snelheidseenheidkeuzeschakelaar ...... 4-27
Snelheidsmeter .................................... 4-27
Spiegels
Binnenspiegel ................................ 3-40
Buitenspiegels ............................... 3-38
Spiegelverwarming ............................. 4-85
Stadsverkeer-remassistent (SCBS) ... 4-156
Start-blokkeersysteem ......................... 3-48 Starten in noodgevallen
Leegraken van de brandstoftank
(SKYACTIV-D 1.5) ...................... 7-30
Starten door aanduwen .................. 7-29
Starten van een verzopen motor
(SKYACTIV-G 2.0) ...................... 7-29
Starten met een hulpaccu .................... 7-26
Starten van de motor ............................. 4-6
Stekkerbus voor accessoires ............. 5-159
Stuurbekrachtiging ............................ 4-111
Stuurwiel ............................................. 3-37
Claxon ........................................... 4-85
T
Technische gegevens ............................. 9-5
Thuiskomstverlichting ........................ 4-71
Toerenteller ......................................... 4-32
U
Uitlaatgasreinigingssysteem
(SKYACTIV-D 1.5) ............................ 3-33
Uitlaatgasreinigingssysteem
(SKYACTIV-G 2.0) ............................ 3-32
V
Veiligheidsgordelsysteem
2-punts type ................................... 2-22
3-punts type ................................... 2-18
Noodblokkering............................. 2-17
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van
de veiligheidsgordels ..................... 2-13
Zwangere vrouwen ........................ 2-17
Verlichtingsregelaar ............................ 4-65
Vernieuwen
Banden........................................... 6-47
Gloeilampen .................................. 6-50
Ruitenwisser .................................. 6-34
Sleutelbatterij ................................ 6-41
Wiel ............................................... 6-48
Zekering ........................................ 6-59